Het meest bekende en toegankelijke GPS-systeem is NAVSTAR/GPS, Navigation by Satellite Timing And Ranging/Global Positioning System.

Dit systeem bestaat uit drie belangrijke onderdelen.

De satellieten

Op dit ogenblik zweven er zo’n  24 GPS satellieten plus reserve door de ruimte. Ze draaien in zes banen om de aarde op een hoogte van ongeveer 20.000 kilometer en gaan in twaalf uur eenmaal rond de aarde. Deze satellieten zenden bepaalde signalen uit naar de GPS-toestellen. De nauwkeurigheid van de gegevens is afhankelijk van de frequentie waarop je kunt ontvangen met de ‘receiver’, de ontvanger.

Het controlesysteem

De satellieten worden gevolgd door het controlesysteem dat aan de hand van klok- en baangegevens de omloopbanen probeert te voorspellen. Dit systeem is heel ingewikkeld en bepaalt eveneens de nauwkeurigheid van de gegevens die het GPS-toestel toont.
Het controlesysteem is verantwoordelijk voor de satellieten en bestaat uit:

  • vijf passieve monitorstations die voorzien zijn van een uiterst nauwkeurige atoomklok als tijdstandaard. Deze stations sturen de standaardtijd samen met de satellietsignalen door naar het hoofdcontrolestation;
  • een hoofdcontrolestation dat de correctiedata voor de satellieten berekent aan de hand van de gegevens van de monitorstations;
  • vier ‘uplink’ of zendstations die een- à tweemaal per dag correcties naar de satellieten verzenden.

De receiver

Een GPS-toestel kan je in bijna elke buitensportzaak kopen. Zo’n toestel zal je echter nooit tot op de millimeternauwkeurige gegevens kunnen doorgeven omdat GPS ook voor militaire navigatie wordt gebruikt. Het leger stoort dan ook de ‘gewone’ frequentie om de nauwkeurigheid van de meting te beperken. Afhankelijk van de kwaliteit van je toestel schommelt de onnauwkeurigheid tussen 1 à 100 meter. Die nauwkeurigheid is in de praktijk

Een GPS-toestel kan je in bijna elke buitensportzaak kopen. Zo’n toestel zal je echter nooit tot op de millimeternauwkeurige gegevens kunnen doorgeven omdat GPS ook voor militaire navigatie wordt gebruikt. Het leger stoort dan ook de ‘gewone’ frequentie om de nauwkeurigheid van de meting te beperken. Afhankelijk van de kwaliteit van je toestel schommelt de onnauwkeurigheid tussen 1 à 100 meter. Die nauwkeurigheid is in de

Aankoop

Als je overweegt om een GPS-toestel te kopen, kunnen we je het volgende aanraden:

Een nauwkeurigheid van 20 meter is al zeer behoorlijk voor onze manier van gebruiken.

  • Op een topografische kaart van 1/25.000ste werk je in het beste geval op 1 mm nauwkeurig (in werkelijkheid 25 meter).

Een 12-kanaalstoestel.

  • Aangezien zo’n toestel doorlopend de gegevens van verschillende satellieten aan het verwerken is, koop je namelijk best een toestel dat meerdere kanalen parallel kan ontvangen. En een twaalfkanaalstoestel wordt  vaak gebruikt. Hoe hoger het aantal kanalen, hoe beter je signalen opvangt op plaatsen met beperkt zicht (zie eerder). Zo krijgt een vierkanaalstoestel het al moeilijk onder een bladerdek.

De Kaartdatum

De kaartdatum geeft niet het jaar van uitgave, druk of herziening weer, wel de gebruikte ellipsoïde om de aardbol wiskundig voor te stellen. De kaartdatum is een belangrijk gegeven als je met GPS je positie wil bepalen. Omdat er verschillende kaartdata gebruikt worden en deze meestal niet op de kaart staan, moet je ze navragen bij het NGI. Een veel gebruikte instelling is WGS84.

Ben je geholpen met deze info?