Theorie van het vuur maken

De brand-driehoek

Vuur ontstaat enkel als deze drie elementen verbonden zijn. Om te blussen, haal je één van de drie weg (bv. door een deken over het vuur te gooien haal je het element “zuurstof” uit de verbinding, enz...). Om vuur te maken moet je dus juist zorgen dat je de drie bij elkaar krijgt en houdt.

branddriehoek

Brandbare stof , de “brandstof” dus

Alle energie die bij verbranding  vrijkomt, is afkomstig van de zon (hout, turf, steenkool, gas, olie...). Hoe meer zonne-energie de brandstof bevat, hoe meer warmte er bij verbranding vrijkomt. Daarom geldt: hoe  harder het hout, hoe langer het heeft moeten groeien, hoe meer zonnewarmte het heeft opgevangen, hoe meer warmte het geeft bij verbranding. Daaruit volgt dat licht en harshoudend hout, meestal afkomstig van snelgroeiende boomsoorten snel vuur vat, veel vlammen geeft, vlug opbrandt en weinig as geeft. Gebruik daarom licht en harshoudend hout (berk, populier, spar, lork en den) om het vuur aan te steken en hard en zwaar hout (olm, eik, kastanje) om het vuur te onderhouden.

Zuurstof

Droge lucht bevat in normale omstandigheden ongeveer 21 % zuurstof (O2) die zich tijdens de verbranding verbindt met de brandstof (CH-) tot water (H2O) en CO2 (of het gevaarlijke CO bij onvolledige verbranding).  Voldoende luchttoevoer is dus van levensbelang en extra lucht door wind of blazen zal de vlammen aanwakkeren.

Warmte, de “ontstekingsbron”

Om de reactie “vuur” op gang te brengen, heb je warmte(ontsteking) nodig. Eens het vuur brandt, wordt warmte een gevolg van het proces. De ontstekingswarmte kun je halen uit lucifers, een aansteker, een vergrootglas (waarmee je zonnewarmte bundelt), vuurstenen, wrijvingswarmte (bv vuurboog)...

De praktijk

Zoek, voor je begint, voldoende aanmaakhout, iets dikker en dik, hard hout. Verwijder al het brandbaar materiaal (mos, ondergrondse wortels...) op de plek waar je vuur wil maken. Als je stenen gebruikt om de vuurplaats af te bakenen, gebruik dan droge stenen (geen leisteen of stenen uit een rivier of beek, die kunnen bij verhitting ontploffen door ingesloten water dat opwarmt tot stoom!).

Zet een stokje rechtop in de grond, stapel daar rond zeer dun, droog en zacht hout, eventueel bast van berk en een paar droge dennenappels. Blaas heel voorzichtig vanaf het moment dat je het begin van een vlam ziet. Leg aan de buitenkant iets dikker hout bij maar zorg ervoor dat er nog genoeg zuurstof bij de vlammen kan. Eindig met harder hout als het vuur éénmaal brandt.

praktijk vuur maken

Ben je geholpen met deze info?